Een van de vaste telmomenten is voor mij de tuinvogeltelling in januari. Dit jaar kon er vrijdag 29, zaterdag 30 en zondag 31 januari geteld worden. Ik besluit om de vrijdagmiddag te benutten om alle voerplekken na te lopen en van nieuw voer te voorzien. De voedersilo met wintervoer op de stenen bloemenbak en een traliewerk met ongezouten pinda’s worden bijgevuld en ik hang een tweetal nieuwe potten met pindakaas op. Een in de voortuin en een in de achtertuin. De voedersilo is favoriet bij de vinken, de turkse tortels en de houtduiven, het traliewerk lokt vooral pimpelmees en koolmees en de pindakaaspotten scoren goed bij de spreeuw, kauw en ekster, maar ook de mezen en de roodborst pikken graag in het bruine, stroperige goedje. De Houtduif hierboven is van een paar dagen geleden overigens. |
Op zaterdagmorgen kijk ik uit het slaapkamerraam en zie tot mijn verbazing een zwartkop op het randje van de pot met pindakaas. De zwartkop is eigenlijk een trekvogel, maar elke winter blijven er een aantal in Nederland overwinteren. Deze winter is het pas de tweede keer dat ik er een in de achtertuin zie. Ik besluit direct de telling te starten. Twee merels scharrelen op de grond tussen de dorre bladeren en een ekster brengt een bliksembezoek aan de pot met pindakaas. Enige tijd later zie ik een vink op de grond naar iets eetbaars zoeken onder de slinger met doppinda’s. Het is een vrouwtje, maar het mannetje is niet ver weg en ik zie hem de hazelaar invliegen. Het wordt in ieder geval geen nul-telling, hoewel Vogelbescherming ook die tellingen graag doorgegeven ziet. |
De pimpel- en koolmezen laten een kwartiertje op zich wachten, maar dan kan ik ze ook noteren. Leuk is het om hun gedrag te zien. Nooit rechtstreeks naar het voer, maar eerst je verschuilen in de dichte takken van de buddleja of de warrige takken van de weigela. Dan snel naar het traliewerk met pinda’s en na een paar hakken met hun kleine snaveltjes weer terug de struiken in. Meestal met een stukje pinda tussen de onder- en bovensnavel geklemd. De roodborst die elke dag wel in de tuin te zien is, laat zich ook nu zien. Hij heeft een snavel om insecten te vangen, maar pindakaas is ook een lekkernij zo blijkt. Het duurt even voordat er een kauw is te zien, maar de verse pindaslinger is aantrekkelijk genoeg om er een te lokken tegen het einde van de telling. Een paar vaste gasten mis ik wel. Noch de turkse tortel, noch de houtduif laten zich zien en ook de spreeuwen, die toch gek op pindakaas zijn, laten verstek gaan. De heggenmus en de winterkoning zijn waarschijnlijk elders, ik zie ze ook niet elke dag, maar dan – met nog 1 minuut te gaan – zie ik opeens in een flits de winterkoning op de rand van de schutting landen. Meer dan het opgewipte staartje kan ik niet fotograferen, omdat hij net zo snel weer verdwijnt als dat hij op kwam dagen. |
Als ik zaterdagavond de telling invoer op de site van Vogelbescherming zie ik dat de teller al op 62.000 tellingen staat. Het is dan al duidelijk dat het record van 90.000 tellingen van 2020 gaat sneuvelen. Door de coronamaatregelen zitten mensen niet alleen meer thuis met zicht op de tuin, maar is wandelen in de natuur een van de weinige mogelijkheden om eropuit te gaan. Vogelbescherming merkt dat er meer aandacht voor vogels is en dat mensen er meer van willen weten. Dat komt uiteindelijk ook tot uiting in het aantal ingevoerde tellingen. Op maandagmiddag heeft de teller als eindstand 198.179 deelnemers en zijn er ruim 2,7 miljoen vogels genoteerd via de site. Het aantal tellers ten opzichte van vorig jaar is meer dan verdubbeld, dus daar zullen de organisatoren, Vogelbescherming en SOVON, erg blij mee zijn. |